Bereiding

Een uurtje vantevoren: smeer de kalkoen in met een mengsel van geperste knoflook, honing en mosterd. Bestrooi met zout en peper. Zet in de koelkast en laat het vlees marineren.

Snipper de sjalot en snijd de worteltjes in de lengte in reepjes. Fruit de slalot in een scheutje olijfolie. Doe de worteltjes erbij en bak ze kort aan. Ze mogen wat bruinen. Naar smaak zout, peper en de provinciaalse kruiden toevoegen. Laat ze met deksel op de pan nèt gaar smoren en zet apart.

Braad het vlees op hoog vuur tot een honing-mosterdkorstje ontstaat. Haal uit de pan en houd warm in aluminiumfolie. Blus het braadvocht af met de geuze. Een flinke lepel honing en mosterd en het bouillonblokje erbij. Laat het kort inkoken tot de gewenste dikte. Eventueel met wat sausbinder. Roer er op het laatst een scheutje room door.